In welke situaties heb je een polarisatiefilter nodig?
Architectuurfotografie: gebouwen, auto’s, enz. (alles met glas)
Bij het fotograferen van gebouwen met raampartijen is vaak een reflectie zichtbaar van de lucht en/of omgeving. Hetzelfde euvel doet zich voor bij andere objecten met doorzichtig glas, zoals bushokjes en auto’s. Zulke reflecties kunnen storend zijn in het beeld of de aandacht van het onderwerp afleiden. In dat geval is het gebruik van een polarisatiefilter een uitkomst.


Studiofotografie: glimmende voorwerpen (metaal, plastic enz.)
Bij glanzende materialen en structuren (van bijvoorbeeld metaal, plastic, leer) is het meestal een uitdaging om deze egaal te verlichten in de studio. Hierbij kan een polarisatiefilter het verschil maken. Door zowel voor de lamp als voor de lens een polarisatiefilter te plaatsen bereik je een natuurlijk effect zonder opvallend hoge lichtreflecties.
Natuurfotografie: water, lucht, wolkenpartijen enz.
Een polarisatiefilter is ook geen overbodige luxe voor fotografen die veel de natuur in trekken, zeker in gebieden met waterpartijen. De voornaamste functie van het polarisatiefilter is namelijk het blokkeren van de reflectie van licht op water. Het resultaat is zelfs zo sterk dat je dankzij het filter door het wateroppervlak heen de bodem kunt zien. Het filter kan ook zorgen voor meer contrast tussen de lucht en de wolken.


SOORTEN POLARISATIEFILTERS
Er zijn 2 typen polarisatiefilters: lineaire en circulaire. De filter die ik voor dit artikel gebruikt heb is een circulair polarisatiefilter (CPL filter). Ik gebruik een circulair polarisatiefilter omdat een lineair polarisatiefilter de automaat van mijn digitale camera verstoort. Automatische belichting en autofocus (AF) werken namelijk alleen met circulaire filters. Gebruik je dus een analoge of digitale camera met AF en/of automatische belichting, dan is een circulaire filter de juiste keus.
Veel bezoekers en klanten van De Wit Camera’s gebruiken echter analoge camera’s zonder AF. Zij zouden wel kunnen kiezen voor een lineair polarisatiefilter. Daarmee komt namelijk het gewenste polarisatie-effect veel sterker naar voren dan bij een circulaire filter.
Je moet in beide gevallen wel bedenken dat een polarisatiefilter de lichtsterkte van de lens vermindert. Bij camera’s met automatische belichting kan – afhankelijk van de instellingen – dit verschil automatisch opgevangen worden. Bij sommige analoge camera’s zal dat verschil handmatig gecorrigeerd moeten worden. Afhankelijk van de kwaliteit van de polarisatiefilter kan het lichtsterkteverschil 1 tot wel 3 stops zijn. Hoe beter de kwaliteit van de filter, hoe kleiner dat verschil. De keuze voor een duurdere hoge kwaliteit polarisatiefilter is zeker bij analoge fotografie dus aan te raden.
HOE WERKT EEN CIRCULAIR POLARISATIEFILTER?
Een circulair polarisatiefilter bestaat uit 2 delen, namelijk een lineair polarisatiefilter en een kwart-golflengte plaatje. Een kwart-golflengte plaatje is gemaakt van dubbelbrekend materiaal dat net dik genoeg is om lichtgolven die in de ene richting zijn gepolariseerd, na het passeren ervan, te vertragen ten opzichte van lichtgolven die in de andere richting gepolariseerd zijn.
Doordat het licht eerst valt op een lineair polarisatiefilter worden de reflecties en verstrooiingen weggefilterd en blijven alleen de overig georiënteerde lichtgolven over. Vervolgens worden de doorgelaten lineair gepolariseerde golven omgezet naar circulair gepolariseerde golven door een kwart-golflengte plaat die is ingesteld op 45 graden ten opzichte van de polarisatie-as.
Om het eenvoudiger te omschrijven: het filter zorgt ervoor dat het licht op je foto uit één specifieke richting komt. Denk als het ware aan een soort luxaflex. Hiermee voorkom je dat de stralen die ergens anders vandaan komen (via reflecties) je beeld verstoren. Een polarisatiefilter haalt op deze manier indirecte belichting en schitteringen uit je foto’s. Je kunt zelfs het beeld van een televisie of telefoon er volledig mee weg krijgen! Je ziet dan een zwart scherm, alsof het apparaat uitgeschakeld staat.


HOE GEBRUIK JE EEN POLARISATIEFILTER?
Het achterste deel van een polarisatiefilter heeft een schroefdraad (en het kwart-golflengte plaatje) waarmee je hem aan je lens kunt vastzetten. Het voorste deel is een draaibare ring met daarin de lineaire polarisatiefilter. Stel eerst je lens scherp en draai daarna aan het filter. Hiermee verstel je handmatig de hoek waarmee het licht via de lineaire polarisatiefilter op het kwart-golflengte plaatje valt.
Hoe dichter je bij de 90 graden hoek komt, hoe sterker het effect zichtbaar is.


WANNEER EEN POLARISATIEFILTER NIET GEBRUIKEN?
Situaties waarbij een polarisatiefilter niet altijd handig is:
Weinig licht
Gebruik liever geen polarisatiefilter onder te donkere omstandigheden. Aangezien het filter nog 1 tot 3 stoppen extra verduistert is de kans op bewegingsonscherpte of ruis groot. Je moet dan gaan bijlichten, flitsen of een statief gebruiken en dat kan de sfeer van je foto veranderen.
Regenboog
Hoewel de polarisatiefilter in een richting gedraaid kan worden om de kleuren van de regenboog te versterken, kan dat soms een rimpeling of een onrealistisch effect creëren, vooral met een groothoeklens. De andere kant op gedraaid kan de polarisatiefilter de zichtbaarheid van de regenboog juist minimaliseren, waardoor deze er saai en minder levendig uitkomt. Dus om regenbogen kleurrijk te houden en er goed uit te laten zien op foto’s is nauwkeurig afstellen van het polarisatiefilter nodig.
Groothoeklenzen of panoramafoto’s
Let op bij extreme groothoeklenzen. Hierop kun je het beste een zo dun mogelijk polarisatiefilter gebruiken. Een te dik filter zorgt soms voor extra vignettering. Bij panoramafoto’s waarbij de camera van de ene naar de andere kant getrokken wordt, zul je een donkere vlek zien waar het licht minder is doorgelaten dan op andere plekken.